Onderzoek van brandresten op de aanwezigheid van brandversnellende middelen wordt ook wel chemisch brandonderzoek genoemd. Doel is het nagaan of een brandversnellend middel een rol heeft gespeeld bij het ontstaan van de brand.
Veiligstellen van sporen
Het selecteren en veiligstellen van sporen wordt een steeds complexer proces, door de toename in onderzoeksgebieden en -mogelijkheden. VGN heeft een team van sporenonderzoekers dat speciaal is opgeleid om te adviseren op de plaats van het misdrijf (plaats delict). Op verzoek van de overheid (politie) of verzekeringsmaatschappij assisteert deze sporendeskundige bij het forensisch onderzoek op complexe plaatsen delict en bij het selecteren van de kansrijkste sporen.
Werkwijze
VGN en het NFI onderzoekt bewijsstukken (stukken van overtuiging of SVO's) die de klant aanlevert, op de aanwezigheid van sporen. De klant is de aanvrager van het onderzoek en stelt de onderzoeksvraag op. Samen met de politie en brandweer ontwikkelt VGN waar nodig forensisch-technische normen (FT-normen) voor bv aanlevering aan het NFI. Daarin wordt vastgelegd hoe de politie sporen en sporendragers zorgvuldig kan veiligstellen, vervoeren en opslaan. Zo krijgt het NFI materiaal van zo hoog mogelijke kwaliteit aangeleverd.
VGN onderzoekt het materiaal naar aanleiding van de onderzoeksvraag en rapporteert daarover uitsluitend aan de klant; het onderzoeksrapport is het eindproduct.
Brandtechnisch onderzoek
Bij het brandtechnisch onderzoek verricht VGN onderzoek naar de oorzaken van branden en explosies. Het onderzoek vindt meestal plaats aan installaties apparatuur en materialen.
VGN onderzoekt of er condities aanwezig waren waardoor de apparatuur in brand kon raken.
Op locatie
Ook doet VGN onderzoek op de brand- of explosielocatie, in samenwerking met de technische recherche. Het omvat de volgende facetten:
- inwinnen van (tactische) informatie
- inspecteren van de totale plaats delict en observatie van het brandpatroon c.q. schadebeeld
- met zogenaamde brandverloop-indicatoren achterhalen hoe de brand verliep en vaststellen of er sprake is van één of wellicht meerdere brandhaarden
- bepalen van het centrum van de brandhaard en veiligstellen van relevant materiaal
- onderzoeken van het veiliggestelde materiaal om de brandoorzaak vast te stellen.
Brandhaarden
Met inachtneming van het totale schadebeeld op de plaats delict probeert de onderzoeker het brandpatroon te interpreteren. En er wordt gezocht naar locaties die kenmerken vertonen van een brandhaard. Indicatoren voor het herkennen van brandhaarden zijn:
- brandpatronen: een brand breidt zich - ruimtelijk gezien - V-vormig uit. Het laagste punt in de V betreft de brandhaard. Hier is waarschijnlijk de oorzaak van de brand te vinden.
- hitteverschijnselen: afhankelijk van de vuurbelasting en de brandtijd bereikt de temperatuur ín een brandhaard vaak een hogere waarde dan op plekken op grotere afstand. Temperatuurindicatoren zijn bijvoorbeeld gesmolten metalen, roet dat zich heeft afgezet, betonbeschadigingen.
- mechanische beschadigingen, zoals glas dat wordt weggeslagen en al dan niet beroet.
Primaire en secundaire brandhaard
Wanneer meerdere brandhaarden zijn vastgesteld, moet in het algemeen de vraag worden gesteld of deze brandhaarden onafhankelijk van elkaar zijn ontstaan. Als dit het geval is, spreekt men van meerdere primaire brandhaarden.
Er is sprake van een secundaire brandhaard als deze het gevolg is van een primaire brand doordat bijvoorbeeld brandend materiaal afkomstig van de primaire brand elders terechtkomt. In het geval er onomstotelijk meerdere onafhankelijke primaire brandhaarden kunnen worden vastgesteld, moet ernstig rekening worden gehouden met brandstichting.
Technisch onderzoek aan installaties en apparatuur
Er kunnen twijfels bestaan over het functioneren van apparatuur waarbij gevraagd wordt of het incident een achterhaalbare technische oorzaak heeft en/of sprake is van opzet, onwetendheid of onvoorzichtigheid. Voorbeelden zijn fraudeonderzoek aan gas- en elektriciteitsmeters.
- overbelasting: overbelasting van een materiaal treedt natuurlijk sneller op wanneer een constructie niet goed ontworpen is.
- verkeerd ontworpen of verkeerd opgebouwde constructie waarbij lokaal ontoelaatbaar hoge spanningen zijn opgetreden.
- materiaalmoeheid doordat een materiaal langdurig aan wisselende spanningen bloot is gesteld.
- verkeerde structuur van het materiaal en hierdoor slechtere mechanische eigenschappen.
- sabotage waardoor materiaal is bezweken.
Speur- en surveillancehonden helpen de politie en onderzoekers. Speurhonden helderen heel wat zaken op, die anders onopgelost blijven. Speurhonden helpen de onderzoekers bij het opsporen van drugs, mensen, explosieven, stoffelijke resten, brandversnellende middelen en tabak.
Al onze werkzaamheden betreffende het brandonderzoek gaat in samenwerking met brandweer, politie, verzekeringsmaatschappijen en het NFI.